terug

Differentiatiestage

Aangezicht - rhinologie

Wat gaat de aios leren?

Differentiatiestage aangezichtschirurgie (vaak combinatie rhinologie)

1. Stagebeschrijving

Deze stage in het Rijnstate vindt plaats in het laatste opleidingsjaar. De stage wordt ingevuld met aangezichts-en rhinologie-intake- en vervolgspreekuren en rhinologische operaties. Op de polikliniek wordt een (voorstel voor) diagnose gesteld met beeldvorming indien nodig. Hieruit zal een therapie volgen welke zoveel mogelijk zelfstandig wordt voorgesteld. Op de operatiekamer is het de bedoeling de mate van zelfstandigheid en handigheid te vergroten.

2. Supervisor

De stage zal onder supervisie vallen van C. Stengs en I. Kleiss. Voorafgaand aan de stage zullen de (persoonlijke) leerdoelen besproken worden aan de hand van het individueel opleidingsplan.

3. Programma

Wordt in samenspraak met de stagebegeleider en de roosteraars gemaakt. Gestreefd wordt naar 4 dagdelen chirurgie (POK inbegrepen), uitgaande van een voltijdse werkweek. 

De differentiatie in Rijnstate zou parttime kunnen plaatsvinden in samenspraak met de A-opleider. Bijvoorbeeld 1 dag OK in de week en 1 dag poli in de 2 weken. De resterende tijd zou dan in de A-kliniek of elders gevuld kunnen worden.

Locatie OK Arnhem en Zevenaar.


4. Doelstellingen

Het beheersen van de poliklinische en chirurgische basiszorg betreffende aangezicht -/rhinologische problematiek.


5. Competenties

De AIOS

  • Heeft kennis van de chirurgische anatomie
  • Heeft kennis van de symptomatologie
  • Is op de hoogte van de mogelijkheden van aanvullende diagnostiek en kan deze beoordelen (CT, MRI, lichtfoto’s)
  • Is in staat tot adequate beoordeling van in- en uitwendige neus
  • Kan een behandelplan opstellen voor chronische rhinosinusitis, chronische rhinitis, in – en uitwendige neusdeviaties, huidtumoren en reconstructies
  • Is op de hoogte van de stadiëring en excisiemarges voor de meest voorkomende huidtumoren
  • Is op de hoogte van de belangrijkste en meest voorkomende reconstructietechnieken
  • Neemt deel aan de dermato-oncologiebespreking
  • Neemt deel aan de reconstructiebespreking
  • Neemt zo veel mogelijk deel aan de rhinologie-intakespreekuren
  • Kan poliklinisch zelfstandig werken op specialistenniveau met aandachtsgebied rhinologie/aangezichtschirurgie.

 

6. ENTER bekwaamheidsniveau/chirurgische matrix

Verrichting 

Einddoel

Voorhoofdslap 3

Cladwell luc 4

Openen en sluiten van in- en uitwendige neuscorrectie 4

Standsveranderingen van de neus bij een in- en uitwendige neuscorrectie (osteotomieën, spreader grafts) 3

Uitwendige benadering sinus frontalis 3

Otoplastiek 3

Excisie maligniteit van de huid 4

Reconstructie: wangrotatie, nasal-dorsal glabellar flap, bilobed, schuifplastieken 3

Onbloedige repositie neusfractuur 4

(Her)septumcorrectie 4

Endonasale ethmoidectomie 4

Endoscopisch onderzoek neus 5

7. De leerstof passend bij deze stage kan worden gevonden in

  • Vuyk en Lohuis, zie publicaties op http://www.vuyk.nl/behandelingen.php
  • Nolst Trenité, rhinoplasty
  • Evt. Baker, local flaps in facial reconstruction
  • Brenkman en de Vries, neusbijholtechirurgie

 

8. Toetsing

OSATS betreffende een aantal van de volgende verrichtingen:

(Deels) onder supervisie kunnen uitvoeren van de volgende operaties

  • Rhinoplastiek
  • Neusbijholtechirurgie
  • Excisie huidtumor
  • Reconstructie defect aangezicht

 

  • Verscheidene KPB’s over patiëntencasus op de aangezichts - en rhinologie-intake
  • Aan het eind van de stage zal een evaluatiegesprek plaatsvinden met de aangewezen supervisor (rhinoloog)

 

Een voorbeeld voor het aantal KPB’s en OSATS kan zijn:

POK/OK

  • Bolibed flap (2x)
  • Melo– of nasolabiaal flap (3x)
  • Wigexcisie oor (3x)
  • Full thickness skin graft (5x)
  • Openen septorhinoplastiek (7x)
  • Septum reconstrueren rhinoplastiek (10x)
  • Plaatsing spreader grafts (5x)
  • Osteotomieën, reconstructieve hechtingen en sluiten van de open septorhinoplastiek (7x)
  • Benadering via Lynch incisie (2x)
  • Verruimen recessus frontalis (3x)
  • FESS(5x)

 

Aangezichts-/rhinologie-intake

  • Kennis en zelfstandig plan voor reconstructie van dermato-oncochirurgie (10x)
  • Kennis en zelfstandig plan met betrekking tot derdelijns neusobstructieproblematiek (10x)
  • Kennis en zelfstandig plan voor een open septorhinoplastiek bij neusobstructie en esthetische wensen (5x)
  • Kennis van neusbijholtepathologie en het zelfstandig plan met betrekking derdelijns bijholteproblematiek (10x)

 

 

Differentiatiestage rhinologie (vaak in combinatie aangezichtschirurgie)

 

Doelstelling 

Deze periode is bedoeld om een opleidingsaccent aan te brengen naast de eerste 4 jaar van de reguliere KNO-opleiding. Deze differentiatie betreft de volgende themakaarten van ENTER 2: 

07 Rhinologie (ENTER2 p 91) AIOS heeft kennis van: 

  1. Chirurgische anatomie van de neus, neusbijholten en gelaat; 
  2. De symptomatologie van aandoeningen in neus, gelaat en voorste schedelbasis: 
  3. Brede kennis van theorie, diagnostiek en therapie van allergische aandoeningen; 
  4. Begrip van pathofysiologie van rhinitis en rhinosinusitis; 
  5. Slijmvliesafwijkingen, zoals chronische rhinosinusitis met en zonder polyposis, papilloma 

inversum, tumoren en ziektebeelden waarvan deze een onderdeel kunnen zijn; 

  1. Complicaties van chirurgie (epistaxis, orbita haematoom, liquorlekkage, meningitis) en 

mogelijke maatregelen (interventie/ adequate doorverwijzing); 

  1. Mogelijkheden voor aanvullende diagnostiek en beoordeling (CT en MRI lichtfoto’s, 3D) 
  2. De optimale medicamenteuze therapie bij zowel acute als chronische ziektebeelden; 
  3. De juiste indicatie voor operatief ingrijpen; 
  4. Gebruik van navigatie bij bijholte chirurgie; 
  5. Wetenschappelijk onderzoek op het gebied van rhinosinusitis; 
  6. Onderscheiden van verschillende reuk- en smaakstoornissen, waaronder hyposmie, 

kakosmie, anosmie, parosmie; 

  1. Diagnostiek van reukstoornissen (reuktests); 
  2. Behandeling van reuk- en smaakverlies; 
  3. Sociaal-maatschappelijke consequenties van reukverlies. 

En heeft raakvlakken met de themakaarten: 08 Allergie (ENTER2 p 61)
AIOS heeft kennis van: 

  1. Diagnostisch arsenaal van allergieën; 
  2. Immuunsysteem in relatie tot allergieën; 
  3. Pathofysiologische relatie met onderste luchtwegen; 
  4. Relevante omgevingsfactoren; 
  5. Mogelijkheden tot sanatie; 
  6. Indicatie van medicatie en hyposensibilisatie; 
  7. Behandeling van anafylaxie / allergische shock, al dan niet als gevolg van desensibilisatie; 
  8. Wetenschappelijk onderzoek op gebied van allergie. 

     

  • Rhinologische ingrepen (zie hieronder genoemde ESA’s) 
  • Rhinologisch gerichte, multidisciplinaire poli’s: 
  • Bij te wonen MDO’s (deels casuïstiek voorbereiden en op MDO presenteren): 

§ MDO’s biologicals en MDO Rijnstate Allergie Centrum

§ Radiologiebespreking 

  • Algemene KNO-poli waarbij een selectie zal plaatsvinden naar rhinologie, 

allergologieen  biologicals

  • Tijdens de rhinologie stase kan ook aandacht worden besteed aan plastische en recontructieve aangezichtschirurgie. 
  • Verzorgen 1-malig cursorisch onderwijs voor opleidingsgroep A-opleiding en houden PICO voor vakgroep KNO Rijnsatte 

 

Te behalen leerdoelen 

EPA’s:
o Behandelen patiënten op de polikliniek met diverse rhinologische problematiek o Coördinerenvanzorgrondomeenrhinologischepatiënt/ingreep/opname
o Regie voeren bij chirurgische ingrepen 

 

ESA’s: (ENTER2 p 81)

Samenwerkende instellingen
Radboudumc
Alle opleidingsonderdelen in deze instelling