terug

Differentiatiestage Urogynaecologie/bekkenbodem

Urogynaecologie

Duur
12 maanden
24 maanden
Wat gaat de aios leren?

Differentiatiestage Urogynaecologie Maastricht UMC+

Het MUMC+ is 2e maar ook 3e  lijnscentrum voor urogynaecologische aandoeningen en bekkenbodemklachten in de regio Limburg. Het bekkenbodemcentrum in het MUMC+ is multidiciplinair opgezet met betrokkenheid van de urologie, chirurgie, MDL, (bekken) fysiotherapie, seksuologie en psychiatrie.

Er is een actieve samenwerking met de regionale ziekenhuizen in ontwikkeling. Tijdens deze stage participeert de AIOS in het verder vormgeven en ontwikkelen van deze regionale samenwerking.

Binnen het urogynaecologisch team in het MUMC+ is geen fellow actief wat zowel het werken onder supervisie als zelfstandig functioneren van de AIOS ten goede komt en het een actief participerende stage maakt.

Naast de praktische invulling van de stage vormt wetenschappelijk onderzoek ook een onderdeel van de werkzaamheden. Vooraf aan de stage wordt uw bijdrage bepaald (hetzij actieve deelname aan lopende projecten, hetzij een door u bij voorkeur binnen de stageperiode uit te werken onderzoeksonderwerp).

De combinatie van wetenschappelijk onderzoek met daarnaast de praktische invulling is het een gevarieerde stage waarbij de AIOS in staat gesteld wordt zich op alle domeinen te kunnen ontwikkelen.

 

Stagekenmerken

  • De differentiatiestage urogynaecologie borduurt voort op de basis EPA “Prolaps- en bekkenbodemklachten”
  • De ijkpunten voor zelfstandigheidsniveaus eerste vier jaar opleiding van basis EPA “Prolaps- en bekkenbodemklachten” zijn behaald. Daar waar competenties uit deze EPA nog niet op niveau zijn, zullen deze nog ingepast worden in het differentiatieplan.
  • 1/3e tot 2/3e (60%) deel van de tijd is ingeruimd voor differentiatietaken, afhankelijk van het individueel opleidingsplan van de AIOS.
  • Er wordt gewerkt naar uitbreiding van competenties op niveau 2 (zonder supervisie) voor specifieke urogynaecologische verrichtingen die buiten de scope van de basis EPA “Prolaps- en bekkenbodemklachten” vallen. Daarnaast wordt er ook gewerkt aan het behalen van niveau 3 (superviserende rol) voor eerder behaalde niveau 2 competenties.

 

Polikliniek

Jaarlijks worden bijna 300 nieuwe urogynaecologische patiënten gezien op de polikliniek gynaecologie. Het betreft patiënten met urogynaecologische klachten, vaginale mesh gerelateerde klachten en bekkenbodempijn. Triage vindt plaats dmv geautomatiseerde online vragenlijsten van Philips Quest manager. Het EPD wordt automatisch gevuld met de voorgeschiedenis, medicatie, hulpvragen van de patiënt, mictiedagboek, PFDI-20, HADS, PGI-S en PGI-I en Sanvik scores. Op basis hiervan worden de spreekuren al of niet gezamenlijk gepland met uroloog, chirurg, fysiotherapeut, seksuoloog of psychiater. De (uro)gynaecologen worden ondersteund door twee verpleegkundigen voor planning, notuleren van bijeenkomsten, voorlichting, uroflow, training zelf catherisatie, beheer online vragenlijsten en post operatieve telefonische follow up.

De AIOS zal twee dagdelen per week een urogynaecologisch spreekuur verrichten. Er vinden ook gezamenlijke spreekuurconsulten plaats met de uroloog, chirurg, bekkenfysiotherapeut en/of psychiater.

 

Specifieke verrichtingen

Sinds juli 2020 vinden de bekkenbodemoperaties van het MUMC+ in het Zuyderland plaats onder leiding van de (uro)gynaecoloog van het MUMC+. Deze prolapsoperaties worden geclusterd waardoor gemiddeld een keer per twee weken een (bekkenbodem)operatiedag plaatsvindt waar de AIOS structureel aan deelneemt. Afhankelijk van het type ingreep zullen er gemiddeld 4-5 urogynaecologische ingrepen per (bekkenbodem)operatiedag plaatsvinden. In 12 maanden tijd komt dit neer op ongeveer 115 bekkenbodemoperaties waar de AIOS aan kan deelnemen.

De specifieke bekkenbodemoperaties die in deze differentiatiestage aan bod komen zijn:

Vaginale prolapschirurgie:

  • Voorwandplastieken
  • Achterwandplastiek
  • Enterocele plastiek
  • Colpocleisis
  • Vaginale uterusextirapties (met of zonder vaginawandplastiek)
  • Sacrospinale fixatie en of Manchester Fothergill.
  • Mid-urethrale slings

Laparoscopische prolapschirurgie:

  • Sacrocolpopexie

 

Overige invulling

Het multidisciplinaire karakter van de urogynaecologische zorg in het MUMC+ maakt dat er geparticipeerd kan worden in deelstages bij de andere specialismen.

Hierdoor is er een goede mogelijkheid om de opgestelde doelstellingen van de AIOS, toegepast op de verschillende onderdelen van de EPA Differentiatiestage Urogynaecologie, te behalen. Hierbij valt te denken aan het indiceren en interpreteren van aangevraagd aanvullend onderzoek zoals urodynamisch onderzoek, cystoscopie, defaecogram, anorectaal functieonderzoek.

Hoe ga ik leren?

Het bekkenbodemcentrum in het MUMC+ is multidiciplinair opgezet met betrokkenheid van de urologie, chirurgie, MDL, (bekken) fysiotherapie, seksuologie en psychiatrie waarbij ook twee keer per maand onderling overleg plaatsvindt en casuïstiek besproken wordt. 

Van de differentiatie-AIOS wordt daarbij een actieve bijdrage verwacht in de directe zowel als indirecte patiëntenzorg (o.a. poli, OK, voorbereiden multidisciplinaire patiëntbesprekingen en u participeert in wetenschappelijk onderzoek). Wetenschappelijk onderzoek vormt een wezenlijk onderdeel van de werkzaamheden. Vooraf aan de stage wordt uw bijdrage bepaald (hetzij actieve deelname aan lopende projecten, hetzij een door u bij voorkeur binnen de stageperiode uit te werken onderzoeksonderwerp).

In een periode van 1 of 2 jaar wordt een verdiepingsslag gemaakt, waarbij meer inzicht in multidisciplinair urogynaecologisch handelen, samenwerken en het uitvoeren van specifiek urogynaecologische vaardigheden centraal staan. Er kan gekozen worden voor deelstages bij de verschillende betrokken specialismen binnen het urogynaecologisch team binnen de invulling van deze stage. Binnen het urogynaecologisch team in het MUMC+ is geen fellow actief wat zowel het werken onder supervisie als zelfstandig functioneren van de AIOS ten goede komt en het een actief participerende stage maakt.

Er zal een differentiatieplan conform LOGO worden opgesteld, welke bestaat uit 3 onderdelen.

  1. Consolidatiebasis: de AIOS kiest basis EPA’s uit ter consolidatie of verbetering.
  2. Aangevuld met 1 of meerdere differentiatie EPA’s. Eigen in te vullen opties zijn binnen het cluster te bespreken. Daarnaast is er een combi-differentiatie mogelijk voor AIOS die kiezen voor een meer generalistisch profiel of die eind jaar 4 de basis EPA’s nog niet op niveau hebben afgerond.
  3. Werken aan thema’s: in het differentiatieplan wordt vervolgens ook beschreven welke onderwerpen binnen welke thema’s verdieping krijgen. Afhankelijk van de voortgang van de AIOS wordt besproken hoe deze thema’s in het verdiepingsplan passen qua inhoud, tijdsbesteding en leerdoel.

 

EPA’s

Er worden EPA’s aangemaakt welke gebaseerd kunnen worden op de eindtermen opgesteld in de NENI nota van 2018 en de Nota Gynaecoloog met Urogynaecologie als aandachtsgebied.

Het differentiatieplan met de bijbehorende EPA’s zal worden samengesteld de onderdelen zoals deze beschreven zijn het Raamwerk EPA differentiatie Urogynaecologie (https://bekkenbodemwijzer.nl/wp-content/uploads/Raamwerk-regionale-vertaling-LOGO-EPA-differentiatie-urogynaecologie-def.pdf). Hierbij wordt er toegewerkt naar het behalen van de beoogde, verschillende zelfstandigheidsniveaus op de inhoudelijke onderdelen.

 

Rooster

Het concrete weekrooster zal in samenspraak met de AIOS worden uitgewerkt, daarbij ook rekening houdend met specifieke wensen, eventuele roostervrije dagen en tijd voor wetenschappelijk onderzoek. In overleg worden deelstages bij de andere specialismen (onder andere urologie, bekkenfysiotherapie) gecreëerd. Conform de LOGO-richtlijn zal 2/3e van de tijd worden ingevuld met bij de differentiatie passende taken, 1/3e zal worden besteed aan consolidatie van de basis uit de 1e 4 jaren.

Show-and-tell

Vakgroep Obstetrie & Gynaecologie MUMC+

Binnen het vakgebied Obstetrie & Gynaecologie worden drie deelgebieden c.q. divisies onderscheiden: (1) de Obstetrie / Perinatologie, inclusief de prenatale diagnostiek en therapie, (2) de Gynaecologie waarbinnen de gynaecologische oncologie en de algemene Gynaecologie en (3) de Voortplantingsgeneeskunde (VPG). De seniorstaf bestaat uit 19 personen inclusief 4 hoogleraren. Prof. dr. M. Spaanderman is hoogleraar obstetrie, prof. dr. R.F.P.M. Kruitwagen is hoogleraar gynaecologische oncologie en tevens hoofd van de afdeling, voorzitter van de vakgroep en directeur van centrum VrouwMoederKind (VMK). Daarnaast is prof. dr. P. Theunissen hoogleraar “werkplekleren in de gezondheidszorg” aan de Universiteit Maastricht. Prof. Dr. M.Y. Bongers is hoogleraar Gynaecologie aan de universiteit Maastricht en werkzaam als gynaecoloog in zowel het Maxima Medisch Centrum als in het MUMC+ in Maastricht.

Het MUMC+ maakt deel uit van de opleidingscluster Zuid-Oost-Nederland waarbinnen gemiddeld 36 Aio’s opgeleid worden en waarvan er gemiddeld 12-14 in het MUMC+ actief zijn. Dr. C. Willekes is opleider, dr. B.F.M. Slangen plaatsvervangend opleider. Het is uitdrukkelijk de bedoeling dat de differentiatiestage niet interfereert met de opleiding van de overige AIOS.

AIOS Obstetrie en Gynaecologie

De AIOS vormen de juniorstaf van waaruit een afvaardiging (in principe 2 AIOS) deelneemt aan de seniorstafvergaderingen m.u.v. het besloten deel waarin specifiek AIOS besproken worden.

Jaarlijks worden 6 opleidingsvergaderingen gepland (waarbij senior- en juniorstaf aanwezig) waarbinnen specifieke opleidingsvraagstukken en eventuele knelpunten worden besproken. Ook deze vergaderingen eindigen met een besloten gedeelte bestemd voor juniorstaf, opleider en plaatsvervangend opleider, voor het bespreken van eventuele problemen met seniorstafleden. Alle seniorstafleden worden 1x / 2 jaar op een anonieme manier beoordeeld door alle AIOS (MCTQ). De resultaten worden vervolgens met zowel stafleden als aio’s besproken.

De AIOS maken in principe zelf een concept lange termijn rooster (indeling stages) zowel als dienstenschema wat vervolgens ter goedkeuring wordt voorgelegd aan opleider e/o plaatsvervangend opleider.

We hanteren voor het leren kennen van de kliniek (incl. verloskamers) een inwerkperiode van enkele weken. Bij het begin van de stage wordt een differentiatieplan opgesteld. Vier keer per jaar vindt er een evaluatie plaats met de opleiders. Voor de beoordeling en toetsing wordt gebruik gemaakt van het digitale Reconcept portfolio.

 

Alle opleidingsonderdelen in deze instelling