Algemeen doel: Het doel van een differentiatie Urogynaecologie in het 5e/6e opleidingsjaar is om de competenties te verwerven die nodig zijn om na het einde van de opleiding binnen een niet-universitaire kliniek het aandachtsgebied Urogynaecologie te gaan organiseren, leiden en innoveren zoals beschreven in de Nota Gynaecoloog met Urogynaecologie als Aandachtsgebied (GUA), versie 1.0 d.d. 23-03-2011. Deze competenties zijn niet behaald tijdens de eerste vier jaren van de (basis)opleiding tot gynaecoloog. De differentiatie bestaat uit deelstages binnen de afdeling voortplantingsgeneeskunde en gynaecologie in het UMC Utrecht (samenwerking met Alant Vrouw), en een deelstage in een van de niet-universitaire klinieken van het cluster.
De leerinhoud van de opleiding blijft bestaan uit de zeven geoperationaliseerde CANMEDS competenties en de daarmee samenhangende klinische situaties. Het leren zelf vindt plaats binnen de klinische setting waarin de gynaecoloog en de AIOS werken. De AIOS leert en werkt vanuit een lineair model. Ook wordt deelgenomen aan gestructureerd (cursorisch) onderwijs, dat zowel ‘on the job’ als ‘off the job’ plaatsvindt. De toetsing van de te verwerven competenties vindt plaats met formatieve (ontwikkelingsgerichte) toetsen.
Specifieke leerdoelen:
Na het basisgedeelte van de opleiding, aan het eind van het 4e opleidingsjaar heeft de AIOS voor de urogynaecologischeEPA's de bekwaamheidsniveaus bereikt uit de 2e kolom van de onderstaande tabel. Het eerste doel van een differentiatie Urogynaecologie in het 5e en 6e opleidingsjaar is het bereiken van de bekwaamheidsniveaus uit de 3e kolom. Zie ook de basistabel van het regionaal opleidingsplan.
Hoog Thema’s op 3 ijkpunten v.w.b. bekwaamheidsniveau ’s 1 t/m 5 | IJkpunt II 4 Jaar | IJkpunt III Na differentiatie in 5e en 6e jaar |
Bekkenbodem en Urogynaecologie Seksuologie | 4 4 | 5 5 |
Specifieke leerdoelen uit HOOG:
1. Diagnostiek (inclusief urodynamisch onderzoek).
2. Conservatieve (medicatie, pessarium en fysiotherapie) behandeling
3. Chirurgische therapie van genitale prolaps en incontinentie (voorwand, achterwand,
perineoplastiek, vaginale uterus extirpatie en portio amputatie)
4. Multidisciplinaire samenwerking met urologie en proctologie
5. In praktijk brengen van kennis van de gynaecologische problemen die een negatieve invloed op seksueel functioneren hebben.
6. Seksuologische problemen signaleren en seksuologische anamnese afnemen
7. Informatie geven over therapeutische mogelijkheden en eenvoudige seksuologische behandelingen toepassen.
8. Signaleren negatieve seksuele ervaringen patiënte, hiermee omgaan en een juiste plaats geven ten aanzien van de klachten van patiënte.
9. In praktijk brengen van kennis van de gevolgen seksueel geweld voor gedrags-en klachtenpatroon.
10. Kennis en toepassing van multidisciplinaire en NVOG-richtlijnen
11. Kunnen coachen en superviseren van en feedback geven aan ANIOS, jongerejaars AIOS, co-assistenten, enzovoorts.
12. Kunnen implementeren van evidence based medicine binnen een afdeling.
13. Ontwikkelen van ‘clinical leadership’.
Leerdoelen met betrekking tot deelgebied- en/of HOOG-overstijgende competenties:
14. Het kunnen uitvoeren van uterus-sparende vaginale chirurgische techniek(en) bij een descensus uteri.
15. Het kunnen assisteren bij laparoscopische prolaps operaties.
16. Het kunnen uitvoeren van mid-urethrale synthetische sling procedures.
17. De indicatie kunnen stellen tot, en het toepassen van vaginale prolaps chirurgie met behulp van synthetisch materiaal.
18. Het zelfstandig kunnen uitvoeren en interpreteren van urodynamisch onderzoek, anorectaal functieonderzoek en cystoscopisch onderzoek.
19. Bekendheid met, en uitvoeren van percutane nervus tibialis zenuwstimulatie en intravesicale botuline-toxine injecties.
20. Kennis van de diagnostiek en behandelopties van chronische bekkenpijnsyndromen (pudendus neuralgie, piriformis syndroom, enzovoorts).
21. Kennis van de diagnostiek en behandelopties van functionele colorectale problematiek (outlet obstipatie, fecale incontinentie).
Setting:
De differentiatie Urogynaecologie in opleidingsjaar 5 en 6 wordt verzorgd door het UMC Utrecht samen met een van de niet-universitaire clusterklinieken. De differentiatie zal deels in Gelre Apeldoorn worden verzorgd, afhankelijk van de afspraak die in het regionaal differentiatie-overleg met de clusterklinieken wordt gemaakt.
Opleidingsactiviteiten:
Het universitair gedeelte van de differentiatie Urogynaecologie wordt uitgevoerd in samenwerking met Bergman Clinics Bilthoven en bestaat uit de volgende activiteiten:
- Drie dagdelen per week urogynaecologische spreekuur bij Bergman Clinics Bilthoven.
- Een dag per 2 weken participatie in de complexe urogynaecologische operaties in het UMCU.
- Een dag per week participatie in het dagbehandeling operatieprogramma van Bergman Clinics Bilthoven.
- Opleiding in en het uitvoeren en beoordelen van cystoscopisch, urodynamisch en anorectaal functieonderzoek gedurende de stage.
- Participatie in fysiotherapie, seksuologie, continentie verpleegkundige, proctologische en MDL spreekuren.
- Het formuleren van- en starten met de wetenschappelijke eindopdracht. Op het gebied van wetenschappelijk onderzoek dient de AIOS zich te ontplooien. Het, deels consortium geassocieerde, onderzoek richt zich op vergelijkende studies tussen diverse behandelingen, beeldvorming en zwangerschap, genetische factoren van blaasstoornissen en regeneratieve geneeskunde. Het UU jaar is bedoeld voor het starten van een eindopdracht en de aard daarvan wordt afgestemd met de opleider in de niet-UU kliniek. Minimaal 1 publicatie in de top 10 tijdschriften is het doel.
- Locale organisatie van consortium studies.
Het niet-universitair gedeelte van de differentiatie Urogynaecologie bestaat uit de volgende activiteiten:
- Het uitbreiden van de operatieve vaardigheden in volume, maar waar mogelijk ook in aard van de verrichting. Immers, het vakgebied ontwikkelt zich voortdurend.
- Het bekwaamheidsniveau zoals vermeld in onderstaande tabel wordt na het perifere jaar gehaald. Vereiste daarvoor is dat de AIO minimaal 2 1/2 dag per week zich volledig op de urogynaecologie kan concentreren en dat daarvoor een voldoende volume aan nieuwe patiënten is. Ook dienen er minimaal twee GUA’s in het perifere centrum aanwezig te zijn.
- Het voltooien van de eindopdracht wetenschappelijk onderzoek.
- Het in regulier overleg met de UU en niet-UU opleider afstemmen van de werkzaamheden op aard, inhoud en portfolio.
- Registreren, interpreteren, gebruiken en bespreken van kwaliteitsindicatoren van de NVOG, IGZ, ZiZo en zorgverzekeraars en registratie.
Voor de ontwikkeling van discipline-overstijgende competenties (de ‘andere’ CanMeds-rollen) worden de volgende opleidingsactiviteiten aangeboden:
- Voorbereiden en leiden van multidisciplinaire besprekingen.
- Geven van onderwijs binnen het curriculum geneeskunde.
- Participeren in de lokale Decentrale Incidenten Analyse (DIA) commissie.
- Participeren in het onderwijs rooster met 2-jaarlijkse cyclus opgesteld door de opleiders.
Het niet-universitair gedeelte van de differentiatie Urogynaecologie bestaat uit de volgende activiteiten:
- Het uitbreiden van de operatieve vaardigheden in volume, maar waar mogelijk ook in aard van de verrichting. Immers, het vakgebied ontwikkelt zich voortdurend.
- Het bekwaamheidsniveau zoals vermeld in onderstaande tabel wordt na het perifere jaar gehaald. Vereiste daarvoor is dat de AIOS minimaal 2 1/2 dag per week zich volledig op de urogynaecologie kan concentreren en dat daarvoor een voldoende volume aan nieuwe patiënten is. Ook dienen er minimaal twee GUA’s in het perifere centrum aanwezig te zijn.
- Het voltooien van de eindopdracht wetenschappelijk onderzoek.
- Het in regulier overleg met de UU en niet-UU opleider afstemmen van de werkzaamheden op aard, inhoud en portfolio.
- Registreren, interpreteren, gebruiken en bespreken van kwaliteitsindicatoren van de NVOG, IGZ, ZiZo en zorgverzekeraars, registreren in POMT.
Voor de ontwikkeling van discipline-overstijgende competenties (de ‘andere’ CanMeds-rollen) worden de volgende opleidingsactiviteiten aangeboden:
- Voorbereiden en leiden van multidisciplinaire besprekingen.
- Geven van onderwijs binnen het curriculum geneeskunde.
- Participeren in de lokale Decentrale Incidenten Analyse (DIA) commissie.
- Participeren in het onderwijs rooster met 2-jaarlijkse cyclus opgesteld door de opleiders.
Lidmaatschappen:
Lidmaatschap en participatie in de werkgroep bekkenbodem (WBB) van de NVOG.
Specifieke deskundigheidsbevordering voor het aandachtsgebied Urogynaecologie en generieke competenties:
- Eenmaal bezoek van het congres van de International Urogynaecological Association (IUGA).
- In zowel het 5e als het 6e jaar een cursus uit het aanbod van het disciplineoverstijgend onderwijs voor AIOS van de OOR Utrecht: Begeleide intervisie, Communicatiemodules, Evidence based medicine, Management I, Management II, Patiëntveiligheid of Leren en werken in balans.
Toetsing:
- Portfolio: aantallen chirurgische interventies, cursussen en documentatie ziektebeelden. Het minimale aantal chirurgische interventies aan einde 6e jaar staat in onderstaande tabel:
Operatieve verrichtingen | Aantal | BN |
Voorwandplastiek | 50 | 5 |
Achterwandplastiek | 25 | 5 |
VUE (± vaw-plastiek) | 25 | 5 |
Sacrospinale Fixatie of Manchester(±vaw-plastiek) | 25 | 4 |
TVT(O) | 50 | 5 |
Laparoscopische Sacrokolpopexie | 10 | 3 |
Kolpocleisis technieken | 10 | 3 |
Fistelchirurgie | 5 | 2 |
Cystoscopie | 50 | 4 |
Percutane nervus tibialis stimulatie | 10 | 3 |
Intravesicale botox | 10 | 3 |
- Per jaar: 12 KBPs, 12 KPBVs (voorheen OSATS), 2 CATs en presentatie daarvan, 5 beschrijvingen van begeleide hoog-complexe urogynaecologische problematiek, 1 Multi Source Feedback door middel van E-pass.
- Bekwaamheidsverklaringen voor de verschillende verrichtingen.
- Eenmaal per jaar voortgangsgesprekbeoordeling.
- Eindgesprek met de oordelend opleider 1 maand voor het einde van het 6e opleidingsjaar.