terug

Differentiatiestage Rhinologie

Rhinologie

Duur
6 maanden
Wat gaat de aios leren?

Deze differentiatie biedt de AIOS verdieping in het thema rhinologie en, partieel, het thema plastische en reconstructieve aangezichtschirurgie. De AIOS bouwt voort op in de basisopleiding verworven competenties op het gebied van septumafwijkingen, neusklepinsufficiëntie, chronische rhinosinusitis en allergieën. Het doel van deze differentiatie is verbreding van kennis en vaardigheden op het gebied van rhinologie, waarbij meer nadruk zal komen te liggen op derdelijns pathologie en technisch moeilijkere (revisie) ingrepen.

Van de AIOS wordt verwacht dat hij/zij na afloop van de differentiatie de volgende leerdoelen heeft behaald, zoals grotendeels beschreven in themakaart 6 en 7 van het Landelijk Opleidingsplan ENTER2.
Poliklinisch:
•    Kennis van de chirurgische anatomie van neus (anatomie van het in- en uitwendige neusskelet in relatie tot vorm en functie) en neusbijholten;
•    Kennis van de symptomatologie van aandoeningen van neus en neusbijholten;
•    Beheersen van methoden om onderscheid te maken tussen framework en mucosale pathologie bij de klacht neusverstopping;
•   (On)mogelijkheden van neusbijholtechirurgie en functionele en cosmetische neuschirurgie kennen, alsmede de mogelijke complicaties van deze ingrepen;
•    Brede kennis van theorie, diagnostiek en therapie van allergische aandoeningen;
•    Op de hoogte zijn van de symptomatologie en therapie van diverse reukstoornissen;
•    Een behandelplan kunnen opstellen voor chronische rhinosinusitis, chronische rhinitis, septumdeviatie, klepinsufficiëntie en septumperforaties;
•    Poliklinisch zelfstandig kunnen werken op specialistenniveau met aandachtsgebied rhinologie/aangezichtschirurgie.
Chirurgisch:
•    Opstellen van een gedetailleerd operatieplan gebaseerd op poliklinische bevindingen in combinatie met radiologisch of fotografisch onderzoek;
•    Zelfstandig (onder beperkte supervisie) kunnen verrichten van een infundibulotomie en voorste ethmoidectomie (ESA bekwaamheidsniveau 4);
•    Zelfstandig (onder beperkte supervisie) kunnen verrichten van een niet-complexe septumcorrectie (d.w.z. geen revisie of uitgebreide fracturen) (ESA bekwaamheidsniveau 4);
•    Opdoen van beginnende chirurgische ervaring bij rhinoplastieken; openen van de neus via externe benadering, septumreconstructie, en eventueel andere rhinoplastische technieken zoals bijvoorbeeld spreadergrafts plaatsen (ESA bekwaamheidsniveau 3);
•    Postoperatieve visite en instructies aan patiënten, alsmede weten hoe te handelen bij complicaties.
Overig:
•    Dieper ingaan op enkele specifieke of tertiaire ziektebeelden zonder dat daarvoor meteen de chirurgische vaardigheid moet worden aangeleerd, zoals septumperforaties, facialisparesen, congenitale afwijkingen van de neus, traanwegpathologie en – chirurgie en hypofysepathologie en – chirurgie.
•    Enige verdieping of betrokkenheid bij wetenschappelijk onderzoek binnen rhinologie of plastische en reconstructieve aangezichtschirurgie.
Aan het eind van de differentiatie zal een evaluatiegesprek plaatsvinden met het sectorhoofd rhinologie.

Hoe ga ik leren?

Het programma van de differentiatie wordt vooraf in samenspraak met de stagebegeleiders en roosteraars gemaakt. Gestreefd wordt naar 4 dagdelen waarvan 3 dagdelen chirurgie en 1 dagdeel polikliniek.

Aan het eind van de differentiatie vindt een evaluatiegesprek plaats met het sectorhoofd rhinologie.

Alle opleidingsonderdelen in deze instelling