terug

Perinatologie (differentiatiestage) MUMC+ te Maastricht

Perinatologie

Duur
12 maanden
24 maanden
Wat gaat de aios leren?

Het MUMC is 3e lijns centrum voor perinatologie (NICU en OHC), inclusief een afdeling prenatale diagnostiek en therapie (PNDT). De lokatie maakt dat het MUMC een mix heeft van 2e en 3e lijns verloskundige zorg. Er is een optimale transmurale samenwerking, en in de diff-stage is een detachering van twee weken naar de eerste lijn opgenomen.

Het doel van de stage is om zelfstandige verloskundige zorg op tweede lijns niveau te kunnen geven waarbij de superviserende rol wordt uitgediept en een verdieping in de derde lijns zorg.

Communicatie: communiceert effectief met verwijzers, medebehandelaars en derdelijns centrum. Geeft patiënten juiste informatie over prenatale screening en prenatale diagnostiek. Voert adequaat gesprekken mbt de consequenties van echoscopische bevindingen en counseling tav een zwangerschapsafbreking. Kan effectief risico’s bespreken voorafgaand en tijdens de zwangerschap. Voert adequaat een slecht nieuws gesprek. Biedt beschikbare folders en brochures van de beroepsvereniging aan.

Samenwerking:

Patiëntenzorg: Neemt de rol van casemanager op zich. Hanteert zoveel mogelijk landelijke of lokale protocollen en adviseert over aanpassing hiervan obv evidence based medicine. Overlegt voor complexere diagnostische of beleidsmatige casus effectief met een derdelijns centrum. Participeert in lokale en regionale besprekingen: audit, PA bespreking, neonatologie, hoog risico zwangerschap.

Onderwijs: neemt nadrukkelijk de rol op van supervisor en leest zich in in de basis van effectief onderwijzen: evenwicht zoeken naar vrijlaten zonder loslaten

Maatschappelijk handelen; kan omgaan met zorg rondom psychosociaal hoog risico situaties (waarin twijfel bestaat over het adequaat kunnen omgaan met pasgeborene) inclusief het effectief inzetten van transmurale zorgmogelijkheden (psycholoog, maatschappelijk werk etc.).

Professionaliteit: kan omgaan met patiënten met een afwijkende bevinding bij echoscopisch onderzoek. Gaat adequaat om met verdriet, angst, onzekerheid van patiënten of hun partner (professioneel gedrag). Reflecteert op eigen handelen en beleving. Erkent grenzen en (locatiegebonden) beperking van behandelmogelijkheden.

Wetenschap: is in staat wetenschappelijke literatuur naar waarde in te schatten en patiënten op een begrijpelijke manier evidence-based voor te lichten om zo uiteindelijk gezamenlijk tot een besluit te komen. Is bekend met de evidence-based richtlijnen binnen de obstetrie. Bij voorkeur wordt een deel van de stage-tijd gebruikt voor een actieve bijdrage aan een doelmatigheidsproject: bijvoorbeeld het regionaal aanpassen van een protocol.

Basis aandachtsgebieden

  • Aandachtsveld prenatale diagnostiek (PND):
    • Voorbereiden en voorzitten PND bespreking
    • Voorbereiden of begeleiden PA bespreking en brieven
    • Spreekuur nacontrole afbrekingen/IUVD voor uitslagen en bespreken consequenties nav PA bespreking (afbouwende supervisie)
    • Spreekuur PND echo
  • Aandachtsveld maternaal:
    • Organisatie perinatologie bespreking
    • Spreekuur preconceptie
    • Spreekuur echo IUGR
  • Aandachtsveld wetenschap:
    • Wetenschap
    • Vaste dag(en) supervisie
    • In overleg met PND en maternale aandachtsvelder poli/echo
    • Deelname aan “overige” opties
  • Resterende meer algemene taken:
    • Supervisie afdeling en verloskamers en obstrische high care
    • Eigen verloskunde poli
  • Overige opties (akkoord door andere specialisaties):
    • Neonatologie
    • Klinische genetica
    • Anesthesie
    • Eerste lijn
    • Wetenschap
    • Supervisie/deelname dagcentrum

Eindtermen

  • Alle differentiatie assistenten
    • Niveau 5 (supervisie) spontane baring, vacuum, hechten gecompliceerde ruptuur/episiotomie
    • Niveau 4 (streven 5): sectio
    • Niveau 4-5 uitgebreide dopplers (aa cerebri media, Vmax meting, aa uterina doppler)
    • Niveau 3 (streven 4): MPV, tweeling, totaalruptuur
  • Aandachtsveld PND
    • De differentiatie assistent heeft aan het einde van de stage een globaal beeld van de meest voorkomende congenitale afwijkingen en is in staat tot counseling en beleidsbepaling (niveau 3-4)
    • In overleg SEO certificaat
  • Aandachtsveld maternaal:
    • Begeleiding zwangerschappen (niveau 3-4)
    • Dreigende geboorte < 32 weken of preconceptionele advisering dienaangaande
    • Maternale ziekte (SLE, nierziekte, cardiale aandoening etc) of preconceptionele advisering dienaangaande
    • Vroege en/of ernstige preeclampsie of preconceptionele advisering dienaangaande
    • Counseling extreme vroeggeboorte (24-26 weken)
  • Aandachtsveld wetenschap:
    • Progressie op wetenschap aantoonbaar, beoordeling door eigen wetenschappelijke begeleider.
Hoe ga ik leren?

We hanteren voor het leren kennen van de kliniek (incl. verloskamers) een inwerkperiode van enkele weken. Bij het begin van de stage wordt een POP opgesteld. Vier keer per jaar vindt er een evaluatie plaats met de opleiders. Voor de beoordeling en toetsing wordt gebruik gemaakt van het digitale EPASS portfolio van de universiteit van Maastricht, waarin o.a. OSATS en KKB’s zijn opgenomen.

Het concrete weekrooster zal in samenspraak met de AIOS worden uitgewerkt, daarbij ook rekening houdend met specifieke wensen, eventuele roostervrije dagen en tijd voor wetenschappelijk onderzoek. Indien gewenst, kunnen ook deelstages bij de andere specialismen. Conform de BOEG-richtlijn zal gemiddeld 1 dag per week besteedt worden aan andere gynaecologische en obstetrische vaardigheden.

Show-and-tell

Vakgroep Obst&Gyn MUMC+
Binnen het vakgebied Obstetrie & Gynaecologie worden drie deelgebieden cq divisies onderscheiden: (1) de Obstetrie / Perinatologie, inclusief de prenatale diagnostiek en therapie, (2) de Gynaecologie waarbinnen de gynaecologische oncologie en de algemene Gynaecologie en (3) de Voortplantingsgeneeskunde (VPG). De seniorstaf bestaat uit 19 personen inclusief 3 hoogleraren voor de deelgebieden Obstetrie (prof. dr. J.G. Nijhuis en prof. dr. M. Spaanderman), VPG, en gynaecologische oncologie (prof. dr. R.F.P.M. Kruitwagen). Prof. dr. J.G. Nijhuis is hoofd van de afdeling en voorzitter van de vakgroep.

Het MUMC maakt deel uit van de opleidingscluster Zuid-Oost-Nederland. Prof. dr. R. Kruitwagen is opleider, dr. T. Van Gorp is plaatsvervangend opleider. Het is uitdrukkelijk de bedoeling dat de differentiatiestage niet interfereert met de opleiding van de overige AIO’s. Dit betekent dat ook binnen het reguliere deel van de opleiding de gynaecologische oncologie aan bod komt incl. bijbehorende verrichtingen zoals kolposcopieën e.d.. Hiermee is rekening gehouden bij de stage-indeling.

De AIO’s vormen de juniorstaf van waaruit een afvaardiging (in principe 2 AIO’s) deelneemt aan de seniorstafvergaderingen m.u.v. het besloten deel waarin specifiek AIO’s besproken worden.

Jaarlijks worden 6 opleidingsvergaderingen gepland (waarbij senior- en juniorstaf aanwezig) waarbinnen specifieke opleidings-vraagstukken en eventuele knelpunten worden besproken. Ook deze vergaderingen eindigen met een besloten gedeelte bestemd voor juniorstaf, opleider en plaatsvervangend opleider, voor het bespreken van eventuele problemen met seniorstafleden.

De AIO’s maken in principe zelf een concept lange termijn rooster (indeling stages) zowel als dienstenschema wat vervolgens ter goedkeuring wordt voorgelegd aan opleider e/o plaatsvervangend opleider.

Alle opleidingsonderdelen in deze instelling